De wekker slaat in sonore toon
 het vliedend duister stuk,
 oogbollen draaiend naar het licht
 ontwakend uit een vergezicht.
Hij draait zich om en om
 in zijn houten kooi,
 en is zich van geen kwaad bewust 
in wat de ochtendsluim’ring heeft gesust.
De baas roept hem
 het werk dat wacht,
 het trommeltje met eerzaam brood
 gaat mee in 't bruisende verkeer.
De opdracht ligt weer zonneklaar
 voor hem en zijnsgelijken,
 er dient gesnoeid en gekortwiekt
 langs bomen en langs struiken.
In ’t middaguur eten zij tezamen
 op een ruwhouten bank,
 en overzien met tevreden gezicht
 het werk dat is verricht.
Zo wordt gesnoeid en gekortwiekt
 langs zomen en langs bomen,
 er wordt gewerkt met frisse moed 
zo treden zij de avond tegemoet.
Als na het werk de stramme rug
 weer pijnlijk wordt gestrekt,
 dan haast hij zich ten afscheid
 naar ‘t lonkende huis en haard.
Soms ’s avonds komt het voor
 dat plicht hem roept om langs de huizen,
te bezien met een opmerkzaam oog
 waar nog meer kan worden gediend.
Ook ’s zondags roept zijn baas
 hem bij ’t geklank der klokken,
 dan schuift hij vooraan in de bank
 met alle medearbeiders.
Aan tafel eet en drinkt hij indachtig mee
 wat komt uit schaal en kelk,
 geniet vertroosting en het loon
wat een arbeider waard is.
Als dan het orgel opengooit
 alle bevlogen registers,
 dan zingt hij in zijn hart: 
‘O, maak mij toch Heer
blijmoedig arbeider in
Uw wijngaard weer'.
     
        
        
                                        
	
	
	
	De gemeentearbeider
- Details
 - Geschreven door: Ravenna, Rudolf van
 - Categorie: Troost & Bemoediging
 - Hits: 1972
 
                    
-