Ik kwam terecht in een tranendal
van dorre moerbeibomen,
alles was zo doods en stil
'k wist niet hoe 'k eruit moest komen!

De weg was donker, onbekend
en terug gaan durfde ik niet,
eenzaam doolde ik er rond
in mijn moeite en verdriet.

Tranen, vele tranen
drupten op de grond,
niemand die het zag
of mij de moeite vond!

Maar plotseling in mijn tranendal
ontsprong een Heilsfontein,
met zilveren witte druppels,
ik wilde daar graag zijn.

En aan de de dorre moerbeibomen
leeg en kaal en o zo droog,
verschenen dikke volle vruchten
werkelijk een lust voor 't oog!

Toen werd de duisternis en stilte
doorbroken met een Liefdeslied,
stralend licht vulde het dal
en verdreef al mijn diep verdriet!

En daar stond Hij, zomaar voor mij
mijn Vredevorst en Heer,
Hij deed mijn tranen in Zijn kruik
en bemoedigde mij zeer!

Het tranendal is nu geworden
tot een dal van louter licht,
van vrolijkheid en blijdschap
een dal op God gericht!