Het leven van Gods kind,
Door Hem zo teer bemind,
Is als een roos, die men moet snoeien,
Om in pracht te laten bloeien.

Dat doet soms pijn en geeft veel leed,
Als het snoeimes heel diep sneed,
Maar vreugde en hernieuwd vertrouwen,
Als lenteknoppen zich ontvouwen.

Gespijzigd door het heilig Woord,
Dat, gelezen en gehoord,
Als melk en honing voor de geest,
Vruchtbare voeding is geweest.