Jongen, waarom heb jij Mij verlaten,
verliet jij je ouderlijke huis,
heb jij Mijn liefde niet ervaren,
voelde jij je niet meer thuis?

Je wilde jouw erfenis, jouw bezit
en met tranen liet Ik je gaan,
je keek niet om, had maar één doel
op eigen benen te gaan staan!

Je vergokte je geld, vergokte alles
en kwam van honger bijna om,
bij de varkens was je woning,
je voelde je ellendig, leeg en stom!

En Ik stond elke dag te kijken,
elke dag te hopen, uit te zien,
elke dag te wachten en te bidden,
of jij thuis zou komen misschien?

Toen zag Ik je van verre komen,
gebogen onder een enorme last,
Ik holde in Mijn liefde voorwaarts
en hield je innig stevig vast.

Mijn zoon, Mijn zoon, daar ben je,
Mijn tranen stroomden neer en neer,
Ik heb zó verlangd je te omarmen,
Ik ben zó blij, je bent er weer!