Is Gods nabijheid gelijk een komeet,
die zich enige nachten glanzend vertoont,
door mensen bewonderd aan de hemel troont,
dan vertrekt naar ruimtes, waar niemand van weet?

Brengt dat dwalende verschijnsel ons leed
met blij vooruitzien, wat echter niet loont?
Wordt het steeds gezocht, heimelijk gehoond?
Vragen, door voelend denken ingekleed...

Dikwijls kan men elkaar moeilijk verdragen,
leeft dicht opeen geklit, ofschoon eenzaam,
wil schouwen en kennen, verder dan ver.

Bange wolken, boze onweersvlagen
dekken het Goddelijke hemellichaam;
maar steevast, onvestoorbaar straalt die Ster!