'En vergeef ons
onze schulden,
zoals ook wij
vergeven
onze schuldenaren.'
Zo vangt 
het kerkgewelf
't gezamelijk gebed
dat opstijgt
naar de Heer.
En als vanzelf
voeg ik mijn bede
bij 't geheel.

Maar soms
voel ik de pijn
in het onrustig hart
van iemand 
die mij vulde
met zo diepe smart,
dat ik gekwetst,
geraakt,
de boosheid in mij
niet kan doven,
en deze daad
nog geen 
vergeving kent.

O God,
ik wil geloven
dat u vergevend bent.
Wil mij bewaren
als ik gedachteloos
de woorden 
mee zal spreken.
Wil ook in mij
de boosheid breken,
en mij toch leren
te vergeven
in het diepste
van mijn hart.

Ik weet wat U
voor mij
zo daag'lijks doet;
vergeving schenken
van mijn schuld,
door 't kostbaar bloed
van Jezus,
die voor mij
ook alles heeft betaald.