We kwamen thuis,
de zwartste uren van beleven
hingen levensgroot in 't huis
als onweer ons omgeven.

De zon bleef wel bestaan
als tegendraads gezicht.
We moesten verder gaan,
maar o, dat felle licht.

Hij was opzichtig
aanwezig in de zonneschijn.
En liep voorzichtig
waar maar een duif kon zijn.

Het was een troost in 't duister,
opvallend in zijn mooie kleed.
Hij gaf in gratie en in luister
een stille troost voor al mijn leed.

Is dit jouw laatste groet,
een troost voor kille dagen?

Toen ging hij weer de hemel tegemoet,
die mooie duif, hij hielp ons even dragen.

-------------------------------------------------------
Na de begrafenis van mijn man liep er een prachtige
duif in de tuin. Hij is een halve dag gebleven. Daarna
hebben wij hem nooit meer gezien.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment