Mijn tuin dat is mijn paradijs
waarin ik vreugde vind.
de lentebloemen en hun geur
van tulp, sering en hyacint.
De zomer geeft z'n kleurenpracht,
met vruchten fris en zoet.
Het najaar heeft z'n geur en oogst
en zijn de vruchten rijp en goed
begint voor mij het oogstseizoen.
Het snoeiwerk doe ik tussendoor,
of na de oogst waar nodig.
Want vrucht verwacht ik in mijn tuin,
geen plant of vrucht is overbodig.

Als ik zo snoeiend bezig ben,
'k snij hier en daar wat weg,
dan denk ik mijmerend aan Hem,
die net als ik in 't klein,
in het groot het snoeimes in mij zet.
Ook...al doet dat snoeien pijn,
weet ik dat dit mij redt,
want niet gesnoeid het leven in
voelt nu misschien wel goed,
maar brent me geen gewin.
Al sterker komt bij mij 't verlangen
dat de Tuinman bij mijn oogst
een grote opbrengst mag ontvangen. 

Straks is de Grote Tuinman klaar
met snoeimes en met zeis.
Dan is voor mij het oogsfeest daar
..........in Zijn Paradijs!