Wij klaprozen klappen
in liefdesrode vlekken open
als de zomertemperatuur
is opgelopen.

We staan op ruige plekken
tussen distels, wild gewas
en allerlei soorten gras,
op open vlakte en ook,
in bermen ongemaaid.
Wie heeft ons daar gezaaid?

We komen uit zaaddozen, 
na onze bloei eerst groen,
dan tot bruin ingedroogd,
gaan dan zomaar talloze
minuscule zaadjes lozen.

Wie ons, bloedmooie, bloedrode
papavertjes, al trillend in de wind,
niet ziet en er dus niet van geniet,
mist de gretige ogen van een kind,
is ziende stekeblind.

Behalve wie het groen ziet,
maar die rode toetsen in dit
feestelijk zomers schouwspel
met de beste wil van de wereld
niet kán zien: kleurenblind.

Wij voelden ons thuis op graanakkers,
voelen ons nu eenzame stakkers
want waar zijn onze makkers:
de korenbloemen?

Met margrieten en kamille,
een kleurenspel als uitgekozen,
hingen we de Nederlandse driekleur uit.
Dat zouden we nog steeds graag zo willen.

Ons thuis is anders,
wat grauwer nu,
ook voor u?

2013{jcomments on}