Als hemel en aarde eens worden verbonden,
vernieuwd tot een eenheid, van vrede en rust.
Als Christus gekomen, de dood heeft ontbonden,
dan vieren wij 't leven, in eeuwige lust.
Voorgoed is dan oorlog en onrecht gebannen,
voor haat is geen ruimte,slechts liefde bestaat.
De tranen vergeten, nooit meer hen vermannen,
met enkel 't geluk, waar het God steeds om gaat.


Dan zullen wij juichen, en spelen en dansen,
al zingende vieren, met d' eng'len Gods feest.
Zijn schepping veranderd, vol eeuwige kansen,
in glanzen van licht, als nog nimmer geweest.
Gezeten op tronen, als koningen heersend,
met d' eng'len, de Vader, de Zoon en de Geest.
Die hemel en aarde in volheid beheerend,
Gods warmende liefde, in ieders oog leest.


Daar zullen wij leiden, als herders de schapen.
en rusten in weiden, aan waat'ren der rust.
Geen nacht zal meer wezen,, verdwenen het slapen,
met altijd Gods licht, dat nooit uit wordt geblust.
Daar groeien de bloemen, in weeld'rige tuinen,
zijn huizen en straten van 't zuiverste goud.
Daar kent men geen zee meer, en blank witte duinen,
alleen groene velden, en 't ruisende woud.


Dan zullen wij kennen elkander in vrede,
verenigd rond tafels, met brood en met wijn.
En delend Gods spijzen en gaven elk mede,
al fluitspelend gaand rond de levensfontein.
Genietend vol vreugde, om elke ontmoeting,
het weerzien, dat nimmer verbroken meer wordt.
Waar banden gelegd, en na elke begroeting,
de Heer er voor eeuwig, Zijn zegen op stort.


Want God zal dan wezen, voor allen, in allen,
Hem ziend en ervarend, geweldig en puur.
Het hemelse koper,zal eeuwig door schallen,
Hij kent ons bij name, verwarmt met Zijn vuur.
De gloed van Zijn liefde,zij blijft ons omstralen,
verlichtend maakt Hij ons aan d' eng'len gelijk.
En wij, de verlosten, wij zullen herhalen,
al zingend Zijn roem, in Gods komende Rijk.

Justus. A van Tricht


18 april 2006