Die ene traan was zo veelzeggend,
een boekdeel dat stilzwijgend sprak.
Waarin zo veel stil lag verborgen,
wat van binnen, nu doorbrak.
Woordeloos was het begrijpen,
door die blik, strelende hand.
In de stilte met jou samen,
bij een kaars, voor jou gebrand.


Woorden waren niet meer nodig,
want taal en spreken bleek te veel.
Maar op gevoelsnieveau verbonden,
nam ik aan dit feest met jou nu deel.
Intens genietend van de uren,
vasthoudend 't kostbare moment.
Voor altijd in mijn hart geschreven,
waar 't hart geen woorden meer voor kent.


Je ogen heb je zacht gesloten,
je handen vouwend in elkaar.
Ik sprak: "Ga nu maar rustig slapen,
ga nu maar heen, verlaat mij maar".
Ik heb nog urenlang gekeken,
de moeite week van je gezicht.
En heb je handen zacht doen strelen,
Ik wist, je bent nu in Gods licht!

Justus A. van Tricht


26 april 2006