Ieder voor zich en God voor ons allen,
dat is het motto van deze tijd.
De sterken die blijven, de zwakken zij vallen,
in harde en bittere eenzaamheid.
Afstandelijk zijn wij als mensen geworden,
steeds minder begaan met de naaste als mens.
De wereld is meer tot een ijskast verworden,
waar ieder zijn weg gaat, zijn doel heeft, zijn wens.


Harder en killer wordt het en steeds kouder,
rondom ons heen blijkt de liefde verkild.
Geen zorg voor de ander die gaandeweg ouder,
een kwijnend bestaan leidt, alleen en verstild.
Het gaat in het leven steeds meer om de centen,
en normen en waarden vervagen steeds meer.
Met steeds het gevecht om de pap vol met krenten,
en dat in een grimmig vijandige sfeer.


Geweld moord en doodslag zijn dagelijkse berichten,
veraf en dichtbij zien wij zinloos geweld.
Maar pogingen om weer de vrede te stichten,
op een hand vol met vingers al spoedig geteld.
Terreur doet ons leven steeds vaker bedreigen,
geen middel uitvoerbaar wordt daarbij geschuwd.
Het leed in de wereld valt niet te verzwijgen,
waar d' ene mens d' andere de afgrond in duwt.


Kom Heer met Uw kracht en Uw woord in ons midden,
en trek toch Uw zwaard tegen onrecht en kwaad.
De schare wordt kleiner die U er om bidden,
dat vrede mag heersen die U komen laat.
Laat Heer in ons hart toch de liefde weer bloeien,
en die overwinnen met warmte de kou.
Bevrijdt ons toch Heer van de knellende boeien,
Heer wees ons genadig, in liefde en trouw.

Justus A. van Tricht


25 april 2006