Er is een Vader met een hart,
dat steeds blijft uitzien naar Zijn kind'ren.
Die Hij met open armen wacht,
wiens liefd' hun komst nooit zal verhind'ren.
Hoe ook hun levensloop zal gaan,
en welke wegen zij verkiezen.
Hij blijft hen volgen in 't bestaan,
zal hen nooit uit het oog verliezen.


Wan d' Hemelvader is 't die zorgt,
Zijn liefde blijft hen steeds omringen.
Het is Zijn sterke hand die borgt,
Hij schenkt aan hen Zijn zegeningen.
Er zijn ook kinderen die verdwaalt,
de weg weer zoeken, maar niet vinden.
Tot op een dag door Hem bepaald,
zij terug doen keren als beminden.


Want Vader wijst geen kind ooit af,
Hij laat hen door het leven leren.
Dat liefde wint en nooit de straf,
die hen tot Vader terug laat keren.
Vaak houdt Hij hen de spiegel voor,
waaruit Zijn liefde steeds zal blijken.
Totdat wie afdwaalden gehoor,
doen geven en weer naar Hem kijken.


Hij wil dat al Zijn kinderen komen,
eens weer verzameld in Zijn huis.
Dat is hun veilig onderkomen,
wat Hij hen aanbiedt door het kruis.
Hij heeft tot hen Zijn Zoon gezonden,
voor iedereen de weg bereidt.
Hij is het die bevrijdt van zonden,
Gods kinderen, weer naar huis toe leidt.
Justus A. van Tricht


24 juni 2006