{jcomments off}Ergens ter wereld luiden de klokken,
loeien sirenes hun doodsgeschal,
vallen de bommen in huizenblokken,
en ménsen sterven bij tal.

Ergens ter wereld luiden de klokken
en ijzig is hun zang,
waar ze begrip en ziel schokken,
angst, en verderf, een leven-lang.

Ergens ter wereld luiden de klokken
en beieren dood en verdriet,
doen duizenden de adem stokken,
o Heer, toch onze geliefden niet?

Ergens ter wereld luiden de klokken,
vreugde en vrijheid over het land,
feest over huizen in rijen en blokken,
vrijheid, in daad en verstand.

Ergens ter wereld luiden de klokken,
vermelden liefde en trouw,
een paar mensen wier harten elkander trokken,
die zeiden; "Ik houd van jou!".

Ergens ter wereld luiden de klokken,
het begin van een nieuw leven in,
alsof ze zo de wereld willen verlokken,
te zoeken naar de ware levenszin.

Ergens ter wereld luiden de klokken,
en schallen de overwinning uit,
van hen die met een Kind betrokken,
in overwinning door macht in niets gestuit.