Gij wilt Uw volk een goede Herder zijn,
als schapen door Uw herderstaf behoeden.
Uw zorg strekt Gij uit over groot en klein,
schenkt hen bescherming en Gij doet hen voeden.
Uw woord is dagelijks voor hen tot spijs.
Uw trouw is groter dan dat wij vermoeden.


Wie afdwaalt van de kudde die zoekt Gij,
tot in de allerdiepste en verste dalen.
Uw stem weerklinkt, mijn kind kom toch tot Mij,
Ik ben op zoek om jou weer thuis te halen.
Blijf toch niet dolen in de woestenij,
zover van huis dan moet je wel verdwalen.


Als Gij het vindt dan is Uw hart verblijdt,
de vreugde ongekend is niet te peilen.
Dan zult Gij die de goede Herder zijt,
met het verlorenen naar de kudde ijlen.
Het weer temidden van Uw vrede plaatst,
en met hen verder trekt nog vele mijlen.
Justus. A van Tricht


22 april 2006