Er is nog hoop voor hopelozen,
voor hen die eenzaam verder gaan.
Op wegen die zij niet verkozen,
al grijpt hun kou en kilte aan.


Er is nog hoop voor moedelozen,
voor hen wie 't uitzicht nog ontbreekt.
En in het duister nog verpozen,
totdat voor hen weer 't licht aanbreekt.


Er is nog hoop voor hen die lijden,
die stil verwerken hun verdriet.
Waar de herinn'ringen verglijden,
de tranen gaan die niemand ziet.


Er is nog hoop voor hen die huilen,
om 't onbegrip en het tekort.
Er is een plaats waar elk mag schuilen,
als 't leven hem te machtig wordt.


Er is een plaats waar elk mag komen,
hoe ook door smart het hart verward.
Met al zijn stukgeslagen dromen,
die plaats is Gods geopend hart.


Daar is weer hoop voor hopelozen,
verkrijgt de moedeloze moed.
Wie Hem tot Helper heeft gekozen,
ontvangt weer kracht die leven doet.

Justus. A van Tricht


22 april 2006