Het licht dat ons omstraalt,
wat uit de hemel daalt,
spreidt glanzen om ons heen.
‘t Laat zich niet onbetuigd,
’t licht dat zich naar ons buigt,
zend stralen achtereen.
Het sluit ons in haar kring,
van de verwondering,
waarin zij ons laat leven.
Zij trekt haar lichtend spoor,
en gaat ons leidend voor,
de weg ons aangegeven.


Verflauwen doet zij niet,
en doven zal zij niet,
maar brandt in eeuwigheid.
God  is ’t die ’t licht verleend,
waarin Hij ons vereent,
en waar Hij ons in leidt.
Het wijst naar d’ hemel heen,
langs ’t smalle pad alleen,
daarheen slechts te betreden.
Tot God de poort ontsluit,
en nodigend ons uit,
ingaand in ’t eeuwig heden.
Justus A. van Tricht



Lied 424 Randstadbundel