Hier staan wij dan met hen vereend,
in 't uur dat 't hart zijn vreugd verleent.
en ons een lied laat zingen.
U lof en grote Naam ter eer,
die hen en ons als Herder, Heer,
met trouw steeds wil omringen.
Strek Gij Uw hand tot zegen uit,
zij die als bruidegom en bruid,
elkaar gaan trouw beloven.
En knielend voor Uw aangezicht,
hun ogen steeds op U gericht,
het heil verwacht van boven.
Als straks het "ja" klinkt uit hun mond,
bevestigend hun liefd'verbond,
wilt Gij hun leven dragen.
O God in voorspoed en in leed,
in vreugd' en lijden zo Gij weet,
zij telkens naar U vragen.
Wees Heer hen dagelijks nabij,
sta met Uw liefde hen terzij,
in goede en kwade dagen.
Opdat zij steeds de vaste grond,
verankerd in Uw trouw verbond,
wetend dat Gij zult schragen.
Nu is het hoge woord er uit,
en kust de bruidegom zijn bruid,
het woord van trouw gegeven.
Totdat de dood hun band verbreekt,
geef dat hun liefde niet verbleekt,
hoe lang of kort zij leven.
Want boven 't menselijk gewoel,
hebt Gij met elk van ons een doel,
ons eens naar huis te halen.
Jeruzalem de gouden stad,
daarheen zijn wij met U op pad,
werpt hier alreeds haar stralen.
Wij bidden hen Gods zegen toe,
Hij laat niet af Hij wordt niet moe,
Zijn liefde te betonen.
Ontdek met God dan in elkaar,
Zijn hand, Zijn hart, in elk gebaar,
dat Hij bij ons wil wonen.
Wat ook de toekomst brengen moog',
blijf telkens zien Gods regenboog,
al mogen stormen woeden.
In twijfelingen angst en zorg,
blijft God de Heer de mens tot borg,
Hij zal uw ziel behoeden.
Melodie: Psalm 68 L.v.d.K
Justus. A van Tricht
21 april 2006