Ik kan een boom niet laten groeien,
al heb ikzelf hem geplant.
Het onkruid kan ik zelfs niet snoeien,
al is het vrucht van eigen hand.

mijn leven kan ik zelf niet bepalen,
al stel ik zelf de richting vast.
Mijn ongenoegen zal ik moeten betalen,
mijn éígen wil is mij tot last.

Mijn lasten kan ik zelf niet dragen,
mijn zonden zijn te zwaar.
Om gunsten moet ik U vragen,
als een armoedig bedelaar.

Ik kan een boom niet laten groeien,
al heb ikzelf hem geplant.
Wilt Gij hem met Uw liefde sproeien,
en zegen hem, met Uw gulle hand.

Dan..., zal die boom eens vruchten dragen
en groeien, boven alles uit.
Schep in die boom Uw welbehagen,
zodat niets zijn groei meer stuit.

Nee, ik kan een boom niet laten groeien,
slechts door Uw genáde staat hij daar.
En zal de mensen steeds weer boeien,
als teken van dank, van een armoedig bedelaar.