In reeds lang voorbije jaren
zocht een echtpaar onderdak.
Want de vrouw moest spoedig baren
’t kind ging in een voederbak.
Jozef en Maria waren
ouders van het Christuskind.
dat de wereld moest bewaren
omdat God haar zo bemint.
Nergens vonden zij een plekje
in het stadje Bethlehem.
d’ Herbergier gaf hun een stekje
met wat meelij in zijn stem.
’t Werd de stal waar het erg tochtte
daarin had de wind vrijspel.
Tot plots herders hen bezochten
warm gekleed in schapenvel.
Komend met hun lege handen
knielden zij voor Jezus neer.
En tegen de houten wanden
klonk d’ aanbidding tot hun Heer.
Na hun vertrek kwamen wijzen
komend uit een heel ver land.
Deden ’t kind aanbiddend prijzen
schonken Hem hun offerand.
Kort daarna moest ’t echtpaar vluchten
trokken naar Egypteland.
Want zij hadden moord te duchten
van Herodes kwade hand.
’t Leven toont in onze tijden
ook veel moeiten verdriet zorg
Met daarbij ook ernstig lijden
maar God Hij blijft ons een borg.