Licht uit de hemel uit de hoge,
genadig licht verschijnt met glans.
Daalt neder uit de hemelbogen,
verheft haar gloed haar rijke krans.
Komt met haar stralen ons verlichtten,
doorbreekt het duister dat bekneld.
Opdat wij niet in 't donker zwichten,
waar onze dagen zijn geteld.
Licht van het aangezicht des Heren,
gaat helend tot de wereld uit.
Licht dat het duister om laat keren,
licht dat het donker buitensluit
Licht dat de harten doet verwarmen,
en hen met nieuwe hoop vervult.
Licht uit de hemel vol erbarmen,
waarmee de aarde wordt gevuld.
Licht dat met woorden ons verlichtend,
een lamp voor onze voet wil zijn.
Licht dat van schuld en zond' belichtend,
vergevend zuiv'rend onze pijn.
Vergevend licht waarin w' herboren,
weer ademhalend frank en vrij.
Licht als 't verwachtte ochtendgloren,
begroetend, 't duister nu voorbij.
Licht dat de hemel doet genaken,
licht dat de aarde overstraalt.
Licht dat steeds over ons blijft waken,
waardoor het niet meer duister raakt.
Licht wanneer eenmaal uitgebroken,
de donk're nacht voorgoed verjaagt.
Licht als het eenmaal is ontloken,
naar 't eeuwig durend daglicht draagt.
Melodie : Licht dat ons aanstoot in de morgen.
Justus. A van Tricht
18 april 2006