Zij lieten door een ster zich leiden,
en kwamen uit een heel ver land.
Die ster sprak van geboortetijden,
een koningskind stond in zijn stand.
Op drie kamelen trokken wijzen,
door de woestijn en 't mulle zand.
Om 't koningskind eer te bewijzen,
geboren in 't gezochte land.

Niet in Herodes huis geboren,
niet in de stad Jeruzalem.
Maar schriftgeleerden lieten horen,
het kind dat komt uit Bethlehem.
Daar werd door wijzen 't kind gevonden,
z' offerden wierook, mirre en goud.
Dit kind vergevend 's werelds zonden,
dat kwam op aard voor elks behoud.

Verheugd om wat hun ogen zagen,
heeft dit verandert hun bestaan.
Ook in hun hart deden zij dragen,
de heerlijkheid van Jezus naam.
Zij keerden terug langs andere wegen,
omdat een engel 't hun beval.
Herodes hart was immers tegen,
een kind dat koning wezen zal.

De engel liet Maria vluchten,
met Jozef en het kleine kind.
Voor 't kwade dat het had te duchten,
door 's konings woede zo verblind.
Die sprak als wrede vorst de woorden,
voor zijn soldaten luidde uit.
Gij zult te Bethlehem vermoorden,
elk jongste kind naar mijn besluit.
 
Justus A. van Tricht