De tijd waarin we leven is, net als de dagen in de natuur, onstuimig, donker, kil. Als ik alle onheilspellende berichten lees, waar ook ter wereld en op welk gebied ook, dan krijg ik soms het gevoel dat het onheil als een muur om ons heen oprijst en wij met zijn allen steeds dieper zinken, tot het moment dat die muur instort…
Dit kan zó toch niet blijven, we moeten wel blind zijn als we dat niet zien. De wereld kraakt en kreunt, alle zekerheden brokkelen af, iedereen probeert dit te overschreeuwen maar eigenlijk weet niemand meer hoe het moet.
En toch, als ik in plaats van horizontaal weer eens verticaal mag kijken, dan gaat het goed. Want al deze dingen zijn voorspeld in het Boek waarin ik geloof, en door de Man die niet liegen kan (Numeri 23:19). Hij heeft gezegd: “Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is.” (Lukas 21:28)
Maar omdat we allemaal mensen zijn, en de tijdelijke zorgen ons weleens boven het hoofd kunnen groeien, is rust zoeken noodzakelijk – en dat geldt ook voor mij. Ik zit een weekje aan de Zeeuwse kust, in een heerlijk appartement aan de boulevard, te genieten van het uitzicht, de lucht, de golven. En hoezeer de ‘vloedgolven’ in ons leven ons onderuit dreigen te halen – en dat soms ook doen - bij het zien van Gods grote, almachtige schepping, komen mijn zorgen weer in het juiste perspectief.
Blij kind
Uitzicht op zee: de rusteloze golven
rollen aan, gedreven door de wind,
ze klappen op de kust, 't gebulder van het water
vermengt zich met het lachen van een kind
dat - in parmantig gele laarsjes -
het water met een grote sprong ontwijkt,
maar soms haar voetjes kletsend neer laat komen
in het zilte nat, als mama net niet kijkt.
Het vliegend schuim wordt weggeblazen,
bedekt de kust, is wit als sneeuw.
Het zonlicht knipoogt vriendelijk door de wolken
en in haar banen cirkelt blij een meeuw.
O, Neerlands kust, o prachtige natuur,
zo mooi geschapen door uw God!
De wind zingt luid, de golven bruisen,
hun lofzang klimt ten hemel op!
Als ik die mooie pracht aanschouw,
dan zingt mijn hart al juichend mee,
mijn zorgen, weggeblazen door de wind,
zijn verzonken in de diepte van de zee.
Zoals de rusteloze golven is mijn rusteloze hart,
totdat het alle rust in U, mijn Jezus, vindt.*
Ik heb dan wel geen gele laarsjes aan,
toch zit ik nu te lachen als een kind…
* Citaat van Augustinus uit de openingszin van de Confessiones, boek 1,1. ‘Want zo hebt U ons geschapen, gericht op U, en ons hart kent geen rust, tot het rust vindt in U.’
Blij kind
- Details
- Geschreven door: Honkoop, Corrie
- Categorie: Uitgelichte gedichten
- Hits: 1910
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.