"kinderen, hebt gij ook enige toespijs"
zo vroeg Hij hen, staand op het strand bij het meer
"nee, werp dan uw net uit aan d'and're zijde";
Johannes zei tot Petrus: het is De Heer

het werden honderddrieënvijftig vissen
die de discip'len toen in dat meer vingen
daarna landden zij met hun schip daar op 't strand
zij kwamen bij de Heer van alle dingen

zij zagen een kolenvuur, en vis en brood
Jezus zei tot hen: kom en houd de maaltijd
en allen wisten dat Hij de Heere was
Heer van Moria, Koning in eeuwigheid

de Heere nam het brood, Hij nam ook de vis
Hij gaf het aan allen die daar toen waren
het lag al gereed en het was toebereid
daar hoefde hun scheepje niet voor te varen

zo was het toen en zo is het ook heden:
de Heere heeft ook voor ons alles bereid,
reeds van voor de grondlegging van de wereld
heeft Hij besloten tot onze zaligheid

Hij heeft daartoe aan God het offer gebracht
dat geldt ter verzoening al onzer zonden:
de Heer is daarvoor dwars door de dood gegaan
Hij heeft ons gezocht, Hij heeft ons gevonden

ons levensscheepje nadert ook eens het strand
waar Hij ons verwacht, en ons geeft brood en wijn
zo heeft Hij 't vastgelegd in de eeuwigheid:
wij zullen voor altijd bij de Heere zijn
-

Reacties mogelijk gemaakt door CComment