Heer zie toch naar de grote nood
waarin miljoenen thans verkeren.
Zij leven zonder water, brood
in onmenselijk zware sferen.
De moesson heeft hen zeer verrast
en zijn verwoesting laten merken.
Die menigeen tot zware last
laat leven met een groot beperken.

De dood die met zijn zeis rondwaart
heeft vele levens reeds genomen.
Die door het water niet gespaard
niet aan zijn hand konden ontkomen.
Weer teruggeworpen in de tijd
laat zich de grote armoe gelden.
Het laatste nieuws blijft toegewijd
de omvang van de ramp ons melden.

Meer dan miljoenen wordt gevraagd
om straks het land weer op te bouwen.
Na alles wat is weggevaagd
en wij verbijsterd thans aanschouwen.
U vraagt dat wij barmhartig zijn
en dat wij zeer ruimhartig geven.
Dat wie getroffen groot en klein
daardoor weer verder kunnen leven.

Ga aan hun nood toch niet voorbij
als wij een spiegel zullen wezen.
En onze hand de Uwe zij
die hun genade heeft bewezen.
Heer dat er toekomst weer mag zijn
doordat wij broeders niet vergeten.
En verantwoordelijk willen zijn
omdat wij van hun noden weten.

Geef met uw hart, met gulle hand
en laat uw gelden binnen stromen.
Voor de opbouw van hun vaderland
laat hen weer van een toekomst dromen.
Door ’t water werd heel veel verwoest
wat dood en ziekte hen deed brengen.
Door God wordt nu ons hart getoetst
dat wij hun noden niet verlengen.


geschreven n.a.l.v. de ramp in Pakistan

Nieuw ingezonden gedichten