De wereld die op haar verlossing wacht,
blijft hopende van Gods beloften dromen.
Tot Hij Zijn schepping zal vernieuwen door Zijn macht,
er zal aan zonde, dood en onrecht eens een einde komen.
Als mens en dier verheerlijkt door Zijn sterke hand,
eens zullen ingaan in ‘t door Hem beloofde land.

God die de hemel en de aard’ eens samenvoegt,
zal daarop eeuwig durend vrede stichten.
Hij zal de grond waarop de landman werkend ploegt,
en alles wat Hij schiep doen stellen in het licht der lichten.
Zijn nieuwe schepping wordt met groter glans beklijft,
waaruit Hij alle kwaad en duisternis verdrijft.

De aarde zal opnieuw een hof van Eden zijn,
waar vruchten van Gods goedheid zullen groeien.
Er zal geen droefenis, geen leed en pijn meer zijn.
En overal zal in Zijn heerlijk licht de liefde bloeien.
Fonteinen van Zijn heil springen in overvloed,
met alles waar de zegen Gods mee wordt ontmoet.

Eens komt de dag waarop die droom vervult,
voor onze ogen heerlijk zal geschieden.
En heel de schepping in haar nieuwe kleed gehuld,
aanschouwt wat God haar in Zijn liefd’ zal bieden.
Als zij de laatste uren van haar barensweeën telt,
waarin na strijd, het Godsrijk d’ overwinning meldt.

Gods regenboog zal dan met al haar kleur,
de gouden hemelpoorten voortaan sieren.
En zij die ingaan door hun open wijde deur,
mogen het feest van Gods verlossing vieren.
Betreden zullen zij ‘t met goud plaveide pad,
van ‘t Hemelse Jeruzalem, de God gewijde stad.

 

 

Nieuw ingezonden gedichten