Wij leggen je ter ruste neer,
stil in de handen van de Heer.
Een aardedeken die je dekt,
tot dat je eens wordt opgewekt.
Je naam gebeiteld in de steen,
boven de plek waar jij alleen,
in ’t graf je laatste rustplaats vond,
wachtende op de morgenstond.
Gods stem als een bazuin weerklinkt,
die alles met zijn klank doordringt.
Eens uit de dood weer op laat staan,
geroepen tot een nieuw bestaan.

Rondom met bloementooi gesierd,
wordt nu het afscheid stil gevierd.
Met in herinnering je naam.
zijn wij rond ’t woord van God tesaam.
Wij zoeken bij Hem onze troost,
in schaduw van de Allerhoogst.
Die onze tranen van verdriet.
uit onze ogen vloeien ziet.
Hij kent en voelt ons diep gemis,
om jouw die was en niet meer is.
Maar die geborgen in Gods hand,
ons voor ging naar het hemels land.

Een stil gebaar een laatste woord,
een zacht Adieu dat wordt gehoord.
Klinkt fluisterend als een laatste groet,
die ’t afscheid hier besluiten moet.
Een laatste blik, een zachte snik,
verbonden in dit ogenblik.
Waarin voorbijtrekt en verglijdt,
jouw zijn en je aanwezigheid.
De leegte die je achterlaat,
geschonken liefde ruim van maat.
Al is je leven hier voorbij.
je naam blijft leven diep in mij.

 

Nieuw ingezonden gedichten