Hij laat ons groeien tot de oogst
tussen de scherpe distels bloeien.
Tot eens de akker wordt gemaaid
om ons tot schoven saam te boeien.

Zijn oog die dan de opbrengst ziet
kijkt hoe rijk wij dan vruchten dragen.
Wat elke halm aan opbrengst biedt
als reden voor Zijn welbehagen.

Hij zift ons op de dorsvloer uit
en wat geen vrucht draagt zal verbranden.
Dat blijkt de Landman zijn besluit
want elke halm gaat door Zijn handen.

Ook al het onkruid wordt verbrand
dat tussen halmen op mocht groeien
die uitgezocht eens op het land
Hij in het hete vuur laat gloeien.

Wees dan een halm die vruchten draagt
die aan het oordeel zal ontkomen.
Met veelvoud dat de Landman vraagt
en in Zijn schuren opgenomen.
     
 
 

Nieuw ingezonden gedichten