Men zegt dat er geen God bestaat
die over dood en leven gaat.
Dat er hierna geen leven is
maar dodelijke duisternis.

Men zegt met klem bewijs het maar
dat God bestaat en werkelijk waar
dat er een opstanding bestaat
hierna ons leven verder gaat.

Men zegt tot mij ik zie het niet
wat volgens u die God u biedt.
Maar ik houd vast en ik belijd
er is een God die ons geleid.

Wat men ook zegt of steeds beweert
dat wat ‘k van jongs af heb geleerd
ik geloof dat God er zeker is
en ’t leven zonder Hem gemis.

Dus houd ik vast aan ’s Heren woord
dat ik van kinds af heb gehoord.
Wat men zegt leg ik naast mij neer
want ik vertrouw op God mijn Heer.

Eén van ons beiden krijgt gelijk
als God eens sticht Zijn koninkrijk.
Wie in Hem geloofde wordt beloond
met heerlijkheid door God getoond.

Wie God ontkende krijgt dan spijt
wanneer hij ziet Gods werkelijkheid.
Dan is ’t voor menigeen te laat
die heeft ontkend dat God bestaat.

Want wie schiep hemel zee en aard
en heeft de mens Zijn liefd’ verklaard.
Dat moet wel God de Schepper zijn
die Vader is van groot en klein.
 

Nieuw ingezonden gedichten