Wij zien verwachtend naar de morgen
waarop Gods koninkrijk begint.
Als  ’s hemels poorten zich ontsluiten
en wij worden een koningskind.

Wat zal die dag een vreugde geven
wanneer dan Gods bazuin opklinkt.
En na de tijd van zorg en lijden
Gods blijde toekomst voor ons blinkt.

Van heinde en ver zullen dan komen
al wie door God geroepen zijn.
Om ’t grote feest tesaam te vieren
met dans en vreugd en zoete wijn.

Hoe ’t in het Godsrijk eens zal wezen
wordt eenmaal ons geopenbaard.
Gods woord waarvan wij mochten horen
heeft ons al iets daarvan verklaard.

Met hoop en met een stil verlangen
zien wij naar Gods beloften uit.
De dag dat ’t koninkrijk zal komen
Gods nieuwe schepping tot besluit.

De schepping die er dan zal wezen
verbindt dan d’ hemel met de aard.
Waar wij de Heer ons loflied zingen
wiens hand ons heeft bijeen vergaard.

 

Nieuw ingezonden gedichten