de winter blijft nog even dralen
donkere dagen maken het triest
en geen spoor van zonnestralen
als de regen langs de ramen giet

vogels zitten dichter bij het huis
de merel trippelt op de binnenkoer
hoort hij ook plots een dof geruis
van de kater die stil zit op de loer

het roodborstje is terug gekomen
schuilt zich achter de buxusbollen
enkele mussen zitten op de bomen
waar de hond zit naar te grommen

de tuinpad wordt nog niet betreden
het hek vraagt een nieuw laagje verf
het mossige dient weer bestreden
als de pauw fier loopt over het erf

de natuur moet opnieuw opgefleurd
al is hier en daar een pril ontluiken
van de zon die voorjaarsbloeiers kleurt
en wiens kracht niet langer is te stuiten