In februari denken we hoopvol al
aan de lente die in maart komen zal.
Zelfs als die koud is naar ons idee
is dat toch altijd weer het geval.

Sneeuwklokjes, een lust voor het oplettend oog,
roepen, met onhoorbaar tinkelende belletjes,
op tot dank, als klokjes van kapelletjes;
trokken zich niets aan van sneeuw,
richten zich in teer wit omhoog,
gewoonte, eeuw na eeuw.

Aan de treurwilg is voorjaarsgeel al tijden ontsproten.
We hebben voorproefjes van het voorjaar genoten
in temperaturen die je verlangt vaker te voelen.

Dieren, verscholen in holen, wagen zich buiten,
vliegen vliegen, mollen woelen, vogels fluiten,
vroege warmte verleidt tot bouw van nesten.
Wat blijft ons toch anders resten
dan zingen over voorjaarsvoorspellingen,
de verwijzingen naar nieuw, ontluikend leven.
De maartse maand zal ons haar liefdesuitingen
zeker weer in al haar eenendertig dagen volop geven.

Februari 2018