't Is altijd mei, de vogels zingen,
de boom uitbundig rose en wit.
De maand in bloei van de herinneringen,
de tegenstelling waar ik reeds mee zit.

In twee minuten zingt de lijster,
de merel juicht het nieuwe leven in.
ik word dit jaar het spoor weer bijster,
ik sta hier met gevoel van tegenzin.

Heeft de natuur mij niet in 't oog
en huilt ze niet vol medelijden.
Of is dit de vinger van omhoog:
'let toch op alle jaargetijden.'