blijft in mijn geheugen.
De dag dat hij wegging,
blijft me steeds bij.
Hij hield me stijf vast,
het was maar heel even.
De liefde ontbrak,
dat was moeilijk voor mij.
Hij ging naar de bank
en riep zijn twee jongens,
daar zag ik ze liggen,
vermoeid door de strijd.
Hij hield ze goed vast,
zijn ogen gesloten,
ik keek op de klok,
het was bijna tijd.
Het was bijna zover,
dat hij zou vertrekken.
Het was bijna zover,
dat hij weg zou gaan.
Ik vocht tegen de tranen,
want het was onvoorstelbaar,
dat ik er voortaan
alleen voor zou staan.
Alleen met de jongens,
zonder hun vader.
Alleen met de jongens,
zonder mijn man.
Ik kon het niet vatten,
maar het ging toch gebeuren,
en vroeg me steeds af,
waar het door kwam.
Toen was het zover,
hij pakte zijn spullen,
toen was het zover,
hij liep naar de deur.
Liep naar de auto,
verdween uit mijn leven,
ging van mij weg,
flauw van de sleur.
Het was onbegrijpbaar,
maar toch moest ik verder.
Het was onbegrijpbaar,
maar toch moest ik door.
Ik word nu getroost,
gesteund door de Vader,
Hij is mijn Trooster,
omdat ik Hem toebehoor.
Ik heb mij nooit alleen gevoeld, maar wel tot in het diepst gegriefd. God is in alles bij ons geweest en mijn jongens lachen weer.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.