Als we afgelopen dagen de verantwoordelijkheid
namen tot gebruik maken van ons democratisch recht,
dan hopen we dat wat we voor ogen hadden bij die daad,
in de nieuwe regeringsperiode beter dan het eerst was gaat.
 
Als de uitslagen van de verkiezingen binnen zijn,
dan zijn we verheugd als partijen waarop we stemden
zullen bepalen met wat en hoe ons land verder zal gaan
om op medemenselijke wijze handen aan de ploeg te slaan.
 
Als we ons realiseren dat macht, roem, aanzien, aandacht,
vanuit God, maar ook diens tegenstander kunnen komen,
dan rest ons rust en stilte voor gebed, naar woord, daad
Gods Koninkrijk zoeken, zolang ons leven verder gaat.
 
Als we op medemensen en op onszelf bouwen
dan zal ons eigenmachtig handelen niet vertrouwen
op wat de Vader al in het hier en nu in Jezus’ Koninkrijk
naar Zijn Wil middels Zijn zegen in levens laat geschieden.

Als we naar bezwaren en onmogelijkheden kijken,
verstrikt in zorgen, vol doelen, plannen voor morgen,
dan is er geen ruimte om leiding van Gods Geest te horen,
gaan we dood in lucht en leegte, hoewel vernieuwd geboren.
  
Als we niet putten uit Gods Heilig Woord,
dan zijn we slechts in staat tot broedermoord.
Als we niet voor Gods Almacht buigen en bukken,
dan zal geen goed werk, geen goede daad ons lukken.
 
Als we niet in Jezus’ Naam bidden voor de overheid,
dan raken we met alle goede bedoelingen slechts kwijt
wat gewis van hoogste en enige waarde voor de aarde is.
 
We vragen om Gods geduld en dat Hij mensenharten vult
met Zijn Liefde, door Jezus’ leven en sterven ons gegeven.
 
Mat. 6:9-13; 31-34; Luc. 4:5-8; 1 Joh. 2:7-11; 4:7-21