In het verborgene,
in de schoot van mijn moeder,
begon U met weven.
U weefde en schiep mij
naar Uw beeld, naar Uw gelijkenis;
ook speciale dingen werden mij meegegeven.
Ik werd geboren en groeide op
van meisje tot volwassen vrouw
en nog steeds bleek U niet klaar met weven.
Ik beleefde momenten van vreugde en blijdschap,
momenten van pijn en verdriet,
ook zorgen en moeite werden mij gegeven.
Soms begrijp ik er niets van,
heb ik moeite met de dingen zoals zij gaan,
vraag ik mij af wat voor ‘kunstwerk’ er wordt geweven.
Maar U verlangt ernaar dat ik tot ontplooiing kom,
gebruik maak van alles wat U in mij hebt gelegd,
zodat ik tot Uw eer en glorie zal kunnen leven.
U geeft niet op
in dit soms zo moeizame proces,
maar gaat trouw door met weven en weven.
Zo blijft U mij vormen en kneden;
maakt U af wat Uw hand begonnen is te doen,
U gaat door tot aan het einde van mijn leven.
En dan, als ik in Uw heerlijkheid gekomen ben,
laat U mij het voltooide kunstwerk zien
en toont mij hoe prachtig alles in elkaar is geweven.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.