er zijn bergen in het land van Moria,
een van die bergen heeft God aangewezen
aan Abraham en Isaäk, en daarna
aan David, wat we in de Schriften lezen

die heeft daar de grond gekocht, aan God gewijd
om daar de tempel voor de Heer te bouwen,
waar de Heere Zelf verzoening heeft bereid
voor allen, groot en klein, die Hem vertrouwen

de tempel kwam tot stand, in Jerusalem,
vol schoonheid, op God’s heil’ge berg gebouwd;
in Sion, stad met poorten, bemind door Hem,
meer dan Jacob’s woningen die Hij aanschouwt

heerlijke dingen zijn van u te zeggen
van u, stad van God, gij Stad Jerusalem;
want in de Schrift heeft Hij vast laten leggen:
De Stad is er, voor wie acht geeft op Zijn stem

zo luidt het Woord, het wordt door ons vernomen:
Rahab en Babel worden er vermeld,
met Filistea, ook Tyrus mag komen, 
Ethiopië wordt als God’s kind geteld

zij worden genoemd, alsof daar geboren,
in Sion; ze worden er ingeschreven
door God Zelf, om bij Hem thuis te horen,
de Heere schrijft hen op, voor ’t eeuwig leven

bij Hem, met Hem, waar zij bij reidans zingen:
al mijn bronnen zijn in u; in Sion, Heer
bij U, Die zijt de Heer van alle dingen,
Die was, Die is, en Die leeft, in eeuw’ge eer

in Sion, stad der volken, op Moria
de Stad der Steden die U hebt verkoren;
Hofstad van het Lam van God, in gloria:
wij bidden om in Sion thuis te horen

bij Psalm 87