Ik bewoonde een te royaal huis,
zo zwaar belast met een hypotheek
dat die onmogelijk nog was af te lossen,
hoezeer ik daarvoor ook in de rondte keek.

Dat bracht onrust met zich mee,
leegte en slapeloze nachten.
Er viel enkel groot failliet,
een hel, te verwachten.

Dat mijn huis een tempel was
had ik wel ooit ergens vernomen,
maar dat daagde me uiteindelijk pas
toen ik Jezus nodigde tot binnenkomen.

“U wordt wéér in een stal geboren,
mijn puinhoop is een grote zooi.
U verdient een prachtig paleis,
om als Koning in te tronen.

Ik kan mijn troep nooit opschonen,
niet leven naar de wens, plicht en eis,
mijn huis en hart maak ikzelf nooit mooi.”

Hij zei: “Maak je geen zorgen,
niet ‘s nachts, niet in de morgen.
De schuld die jou zo veel teveel kost
heb ik voor je door Mijn kruisdood afgelost.

Ik ben dienstknecht, weet je toch?
Met opruimen maakte Ik al een begin.
Gooi de puinzooi maar aan mijn voeten,
laat de opknapbeurt, als broodnodig erkend,
aan Mij over, je hoeft niets anders te doen dan
Mij met jouw aanwijzingen dankend te begroeten.
Wat je me vroeg te reinigen, dat heb ik allang gedaan,
maar jij ziet alleen nog steeds vuile vaat opgestapeld staan.”

Na een tijdje keek ik nog eens goed om me heen,
zag toen dat beetje bij beetje de wanorde verdween.
“Ow, hoe blind was ik, mijn huis ziet er nu zo anders uit.

Maar hoe houd ik het zo opgeruimd, fris en schoon
en val ik niet terug in mijn oude levenspatroon?
Hoe kan ik het tij met mijn eb en vloed keren,
U bedanken en voortaan alleen nog eren?”

“Doe wat op je pad komt, heel gewoon,
weet dat ik je er nooit iets voor terug vroeg,
en besef: Mijn genade is ook voor jou genoeg.”

I Cor. 3:16 | Luc. 2:7 | Mat. 6:25,31-34 | Col. 2:13-15 | Phil. 2:5-8 | Spr. 3:27,28 | 2 Cor.12:9

 
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment