Het Woord sprak in de Schepping,
deed licht, sterren, zon en maan
voor de aarde, bloemen, dieren
en voor de mensen ontstaan.

De mensen kozen voor duister.
Het Woord werd tot zacht gefluister,
zelfs wie wílden konden niet meer horen.
Toen werd het Woord, Levenslicht, geboren.

Licht en liefde, dat de wereld niet verdragen kon.
Toen werd geloofd dat het Licht was gedoofd
door wie het Woord niet hadden gehoord,
het Licht vermoord, maar het overwon.

Geen dood weerhield het Licht om te schijnen,
Licht, eens geboren, is voor altijd opgestaan.
Nooit, nee nooit meer zal het verdwijnen,
niet voor groten noch voor kleinen,
niet voor wie het Woord vernam,
geloofde in dat Licht en Woord,
Gods grote Liefde aannam.

Geen mens is bij machte dat Woord te geloven
zonder het Licht dat hart en ziel in brand zet.
Liefde, die kwam, ontstak in vuur en vlam
het Licht in mensenlevens en in gebed:
mensen gingen weer lichtend loven.

Nee, het Licht is niet verdwenen, niet gedoofd,
wordt gedragen door de tijd in wie gelooft
dat scheppend, geboren, opgestaan,
hartverwarmend Licht leeft, geeft,
voor altijd, in alle eeuwigheid.

We staan nog even stil bij het kindje klein,
in het verlangen eeuwig met en in
Zijn Licht te mogen zijn.

Joh. 1:1-5;9-14;16-18 (November 2012)