Hoe vergaat het een dwaze maagd?
Zij heeft dorst en kan niet drinken,
hongert, terwijl ze geen voedsel vindt;
ze kan geen licht laten schijnen,
omdat het Levend Woord, de olie,
de behuizing van haar lamp,
haar tempel, haar hele wezen, niet vult;
omdat ze waanwijs versmaadt
dagelijks haar lamp te vullen
met de olie die bron is voor licht.

U voorzag Uw uitverkoren volk
van elke dag genoeg voedsel en water.
In mijn woestijn, in het hier en nu,
honger ik en verga ik van dorst,
terwijl ik mij dagelijks kan laven,
voeden voor de nieuwe dag,
maar hongerig en dorstig,
onverzadigd, onverzadigbaar
loop ik te dolen, zo verdwaald.

Jezus leerde ons het gebed,
toen men Hem daarnaar vroeg:
“Geef ons heden ons dagelijks brood.”
Hoe kan ik lezen en niet verstaan,
niet naar mijn voedselbron toe gaan,
hoe kan ik leven uit Uw Woord
als ik mij niet iedere dag
naar Uw bronnen wend?

In de woestijn wilde U, God,
tevens steeds tot baken en gids zijn.
Het boek Exodus doet verslag
van uw vergeving en geduld,
van alles wat alleen U vermag.

U geeft eenieder die Uw hulp vraagt,
een te volgen en begaanbaar levenspad.
Dank u wel dat U alsmaar op ons wacht,
geduldig, liefdevol: het is nog niet te laat
voor wie zich op Jezus' komst verheugt.

2003
Ex. 13:21-22; 16:8; 17:6 | Mat. 5:14-16; 25:1-13 | Luc. 11:1-4 | 1 Cor. 3:16