van Galilea naar Jerusalem

in het noorden ligt het meer van Galilea,
Kapernaüm is daar niet ver vandaan,
Zijn eerste wonder deed Hij in ‘t dorpje Kana,
Hij is er ook naar Nazareth gegaan

De Heere was daar, Hij was in al die steden,
biddend en zegenend ging Hij er rond;
zoals Hij toen daar was, zo is ‘t ook voor ’t heden
voor wie zich zelf verloor en Jezus vond:

Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten
want Ik, de Heere, ben naar hen gegaan
Ik gaf Mijn Woord, zodat zij Mij vinden mochten
en bij Mij zijn, en niet verloren gaan

Mijn Woord gaat uit naar alle mensen hier op aard’:
komt herwaarts naar Mij, als ge vermoeid zijt
Ik zal u rust geven, en dat is alles waard
voor u, op uw weg naar de eeuwigheid

in Kapernaüm zult ge niet kunnen blijven,
en niet in Kana of in Nazareth;
in Mijn Woord heb Ik het voor u laten schrijven,
ge zijt op reis, vraagt ge: waar eindigt het

het eindigt daar, aan het eind van ’t aardse leven
want daar komt dan de eeuwigheid er aan;
maar wie Mijn Woorden volgt, die zal eeuwig leven
en zal vol vreugd en blijdschap voor Mij staan

Kapernaüm en Kana, die zijn dan voorbij
en dat geldt ook voor ’t stadje Nazareth;
Jerusalem, de Stad der Steden, is van Mij
voor u was Ik daar, Ik heb u gered

dat geschiedde op de bergen van Moria
waar Ik het offer bracht dat God behaagt
waar Ik op Pasen opstond, in de gloria;
vanwaar sindsdien aan u steeds wordt gevraagd

uw hart: geeft ’t aan Mij, ga verder op Mijn wegen,
die gaan naar Sion, naar Jerusalem
daar komt u dan Mij, en niet uzelve, tegen;
’t geldt ieder die wil luist’ren naar Mijn stem:

het meer van Galilea, wordt de glazen zee,
de Hof van Eden zal daar altijd zijn;
kom dan, en ga in ’t aardse leven met Mij mee
dan is de eeuwigheid één groot festijn

Jerusalem, de Stad der Steden, is van Mij
in Mijn Hofstad reik Ik u brood en wijn;
uw zonden zijn vergeven en voorgoed voorbij,
daar zal Ik, uw Heer, heerlijk voor u zijn

bij Johannes 2: 1-11; Jesaja 65: 1; Mattheüs 11: 28;
Openbaring 4: 6, en 15: 2- 4; Jesaja 33: 24