Ik hoorde een zang
die kwam uit hoge kruinen
ik luisterde stil en lang
‘t klonk als heel zachte bazuinen.

Zo zuiver, helder, klaar
heb ik zelden een lied vernomen
als in die schemer daar
onder die hoge bomen.

En blij jubelde mijn hart mee
met die schone klanken
vond daarin werkelijke vree
en stof tot danken.

Als een stem kwam dat lied
toen op die late avond
en ‘k wist dat Hij mij niet  verliet
maar ook nu weer naast mij stond.