In haar huisje
voelde ze zich alleen,
dus ging ze maar
wat vroeger naar
haar trouwe kerkje heen.
Het was eigenlijk een lokaal,
een gezellige, kleine zaal.

Moeizaam strompelde
ze het kerkje binnen.
Een uitnodigende tafel
met erop het Boek,
een klein restje wijn
stond er zowat
vergeten, eenzaam
in een hoek.

Twee rijen stoelen
een warmrood tapijt,
op een doek simpel
in sereniteit:
“De vreze des Heren
is het begin der Wijsheid.”

Levende letters
aan de muur,
overstroomden
haar verloren uur.
Toen de dominee
speelde Bach
spelde ze zachtjes
maar secuur:
“Hij draagt ons
dag na dag.”

(met dank aan de familie Servaes)