de dag heeft een morgen en een avond:
de zon komt op, en ’s avonds gaat die onder,
en na elke avond volgt een morgenstond;
dat verheugt ons, we zien het als een wonder

wanneer de zon weer opgaat, met haar gouden sfeer:
zie wat psalm vijf en zestig er over zegt:
waar de morgen gloort en de avond daalt, weer
brengt Gij gejuich; en zo hebt Gij ’t vastgelegd

als dat zo is, hoe zal ’t dan op Uw morgen zijn!
als Gij verschijnt met macht en heerlijkheid:
o morgen van verblijden, wat een festijn,
dan zien wij U, de Zon der Gerechtigheid

wat zal dat een blijde ontmoeting wezen!
zorg en rouw en verdriet, die zijn verdwenen,
dan komen wij naar U toe zonder vrezen;
Uw ster is in Bethlehem verschenen

nu straalt Ge als de Zon Die is gekomen,
als Hoofd van de hemelse legermachten,
U hebt de schepping weer tot U genomen:
dat is het, Heer, waarop Uw kind’ren wachten

wij mogen alle zorgen achter laten,
U betaalde alles in Jerusalem,
dat deed Ge, toen Gij ging door Sion’s straten
naar Moria: ‘t is volbracht, zo klonk Uw stem

Uw dag heeft een morgen, en geen avond:
Uw Zon gaat op, en Die gaat nooit meer onder,
U geeft aan ons een eeuwige morgenstond
bij U in Sion, Heer, dank voor dat wonder

bij Psalm 65 : 9; Maleachi 4 : 1 -2;
Mattheüs 24 : 30; Romeinen 8 : 9 -21;
Johannes 19 : 30