Versuft, verdwaasd, verblind,
denk ik dat ik de oase vind,
die spiegelt in de woestijn,
waarin ik uitgedroogd ploeter.

Nee, het is geen luchtspiegeling, die bron
van het licht der wereld, de eeuwige zon.
Ik graaf mijn handen in het zand,
vind de onuitputtelijke waterstromen.

2004