Heer van de hemellegermachten:
Uw woningen zijn liefelijk,
wat kan een pelgrim daar naar smachten
bij U te zijn, in Uw bereik
en gaarne gaan in Uw voorhoven,
daar leg ‘k mijn dank en zorgen neer,
met hart en mond zal ik U loven
bij U, daar in Uw huis, o Heer

die biedt zelfs aan de mus een woning
waar die haar jongen dan neerlegt,
en dat in ’t huis van U, mijn Koning,
zo is het in de Schrift gezegd;
het is niet ver van Uw altaren
waar men U, Heer, het offer geeft,
wij bidden U, wil ons bewaren
Gij zijt de God Die eeuwig leeft

welzalig die in Uw huis wonen,
zij loven U bij dag en nacht;
zalig aan wie U gunst wilt tonen
waar U gebaande wegen bracht,
wanneer zij gaan door aardse zorgen
dan danken zij met hart en stem
voor zegeningen in de morgen
want zij verwachten ’t heil van Hem

Uw Woord spreekt van een weg van voortgaan
naar Sion toe, van kracht tot kracht,
daar mogen wij Uw hofstad ingaan:
Jerusalem, in al haar pracht;
want, Heer, U hebt ons hart genomen,
dat was Uw vrije gunst, o Heer,
zo mogen wij in Sion komen
wij zingen eeuwig daar Uw eer

Heer van de hemellegermachten,
o Jacob’s God, geef ons gehoor:
Gij zijt ons schild op Wie wij wachten
wil met ons zijn, en ga ons voor,
Heere, één dag in Uw voorhoven
daar, bij de drempel van Uw huis,
daar wil ik zijn, om U te loven
niet elders, daar geef ik niet thuis

een zon en schild wilt Gij zijn, Heere,
gratie en eer woont in Uw huis,
mogen wij leven U ter ere
en breng ons eenmaal bij U thuis,
wil hier aan ons het goede geven
aan ieder die op U vertrouwt,
en geef ons straks het eeuwig leven
Gij, Die ons in Uw gunst aanschouwt

bij Psalm 84