De wond zal altijd open blijven
en wordt door niemand ooit gehecht.
Wat is geweest valt niet meer op te schrijven,
al wat gesproken is nooit meer gezegd.

De pijn wordt wel wat weggevaagd,
de tijd heelt immers alle wonden.
Maar deze schuld wordt nooit verdaagd,
het lichaam is voor altijd hier geschonden.

De angst komt telkens weer naar boven
als zout, dat in de wond gestrooid
blijft branden en nooit meer zal doven.
Een lichaam steeds door pijn gekooid.

Hoe kan de wereld dan verwachten
dat 't volk, gewond, niet huilt van pijn.
En de beschadiging nooit zal verzachten,
wat ook het wachtwoord zelfs mag zijn.

De hemel zal de wond weerkaatsen
in duizendvoud, tot op het glas.
Wat wij er ooit nog tegenover plaatsen:
het wordt toch nooit meer wat het was.

Want in de hoge vrije lucht
versplinteren onze kristallen.
En 't volk, dat schreiend tot God vlucht,
vraagt: 'Zijn wij uit Uw hand gevallen?'

Bij een herdenkingsbeeld.