't Voorhangsel was de scheiding
tussen God en de mens,
niemand mocht daar achter komen
't voorhangsel was de grens!

Alleen de Hogepriester
mocht één keer in het jaar
verzoening doen voor zonden
als een genadevol gebaar.

Maar nooit konden wij
achter dat voorhangsel zijn,
de mens zó zondig en verloren
en God zó puur en rein!

Maar God zocht ons op
bleef niet achter 't gordijn,
Hij wilde met heel Zijn hart
bij ons op aarde zijn!

En toen Zijn geliefde Zoon
Gods toorn op Zich nam,
schudde de aarde ontzet
omdat zonde op Jezus kwam!

En in het Heilige der heilige
scheurde het dikke gordijn,
van boven naar beneden
God kon nú bij ons zijn!

Onze zonden gingen weg
door het vlekkeloze Lam,
God kon bij ons komen
omdat Jezus alles op Zich nam!

Het voorhang is niet meer
het Heilige ligt open,
wij kunnen bij de Vader komen
en als kinderen binnenlopen!