We liggen, zitten, lopen in tranen,
want Jezus, die ons de weg deed banen,
Hij die ons genezing en richting gaf,
rust, na lijden niet om aan te zien,
in een kil, potdicht gesloten graf.
Is er nog hoop, heel misschien?
Zal Hij als Lazarus uit de dood opstaan?
Hoe moeten wij zonder Hem verder gaan?
Van nu af aan beangstigt ons elk uur.
Hij sprak wel: “Het is van korte duur,”
wie zal er morgen voor ons zorgen?
Hoe gaan we naar het Vaderland
zonder Jezus’ beschermende Hand?
We zijn bevreesd, alleen, ontheemd.
Rabbi zei: “Waak, voordat je het weet
zijn jullie van jullie Maker vervreemd.”
Hoe zou dat ook anders kunnen zijn?
Er rest ons niets dan onnoemlijk leed
om Zijn en onze eigen zielenpijn.
We zijn er ons pijnlijk van bewust
dat onze Meester aan het kruishout ging,
daar hing in angst, verlatenheid, marteling
en eenzaamheid, omwille van onze zonden.
Lijden, sterven en dood Hem heeft gevonden.
Wij, die overtuigd in Zijn Zoonschap geloven,
komen dit vreselijk verlies niet te boven,
Hij echter ligt terneer in Sabbatsrust.
De nieuwe week, die eerste dag
en alle daarop volgende dagen,
hoe kan ik ze nog blij verdragen?
Wie maakt dat ik ooit ervaren mag:
“Ik beloof, de Trooster gaat met je mee.”
Er blijft mij rust, noch duur, noch vree,
wie kan ik daar in Godsnaam om vragen?
Van nu af aan beangstigt mij elk uur.
Jezus sprak wel: “Het is van korte duur,”
maar wie zal er morgen voor me zorgen?
Hij, meer dan Lazarus uit de dood opgestaan,
hoe toch zou ik zónder Hem verder kunnen gaan?
Ik lig, zit, loop steeds in tranen,
want Hij, die me de weg deed banen,
Hij, die mij genezing en richting gaf,
rust, na lijden niet om aan te zien,
in een kil, potdicht gesloten graf.
Is er troost, heel misschien?
Naar slotkoor Matteüspassie, J.S. Bach (Luc.23:48;24:12;38; Joh.16:5-11;20:9;11a;19)
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.