O Paaslam, wat kan ik U geven?
Opnieuw moet ik gaan naar Uw kruis
en altijd opnieuw weer beleven,
hoe U daar, gepijnigd, verguisd
de smaad en de spot hebt gedragen,
zelfs zonder een woord van verzet.
Ik durf het U bijna niet vragen.
U bent mijn verhoorde gebed!
 
O Paaslam, wat kan ik hier zeggen?
Hoe woordeloos droeg U mijn straf.
Geen satan kan ‘t ooit nog weerleggen
ook niet meer de dood, noch het graf.
Zelfs toen heel de hel U doorkliefde,
doorboorde met spiesen van smart,
dacht U aan Uw grensloze liefde
die vlamde, heel diep in Uw hart.
 
O Paaslam, ik breng U mijn tranen.
Leid mij naar ‘t geopende graf
opdat ik voorgoed zal beamen:
Mijn doodskleed, dat leg ik hier af.
O, dat ik vervuld van Uw vrede
Uw warmte mag spreiden in ‘t rond.
De echo van Uw hemelzegen
bij ‘t kruis, waar Uw liefde mij vond.